logo

Mensenwerk (deel 3)

‘Als wijkagent ben ik echt in mijn element’

Ede –  Regelmatig zien we ze aan het werk. In het nieuws of op straat. De hele wereld heeft een beeld bij hulpverleners. Het zijn mannen en vrouwen die er voor hebben gekozen om soms in extreme omstandigheden te werken. Deze zomer stellen we diverse hulpverleners aan u voor. Deze week het verhaal van een man die zijn brood verdient als politieagent.

,,Mijn naam is Bart Bosman en ik ben politieman. Mijn standplaats is Ede. Ik ben getrouwd en heb drie kinderen. Ik wist al in mijn jonge jaren dat ik bij de politie wilde werken, maar was te zelfbewust om daar ook meteen aan toe te geven.”

CONTACTEN

,,Ik heb eigenlijk altijd al de intentie gehad om iets in een uniform te gaan doen. In eerste instantie ging het me er om dat ik een pak aan wilde. Ik ben toen begonnen als autoverkoper in een showroom. Want dan kon ik een net pak aan en met mensen praten. Ik hou van het maken en onderhouden van contacten, ik praat makkelijk en daar heb ik ook veel plezier in. Voordat ik auto’s ging verkopen, werkte ik overigens op een tankstation waar het contact met mensen uiteraard ook intensief was. Op mijn 18e jaar solliciteerde ik bij de politie. Ik kwam toen al snel tot het besef dat ik mezelf nog veel te jong vond voor dit vak. Ik zou mensen aan moeten gaan spreken op gedragingen en gesprekken met ze aangaan over dingen die ze zijn overkomen, terwijl ik daar nog niet voldoende levenservaring voor had. Dus kwam ik tot de conclusie: dit moet ik nu nog niet doen.”

POLITIEBLOED

,,Nadat ik nog wat langer in de showroom en op het tankstation gewerkt had, kwam ik terecht bij justitie. Als medewerker in een gevangenis in Arnhem kon ik mijn ei ook goed kwijt. Zeker toen ik dagelijks in contact kwam met gedetineerden. Fascinerend om verhalen te horen en er achter te komen hoe zij daar terecht kwamen. Toen ik daar vier jaar werkte stroomde het ‘politiebloed’ nog steeds overal waar het niet gaan kon. In 2007 ben ik begonnen met de opleiding en sinds 2008 werk ik hier in Ede. Een gebied met grote tegenstellingen waardoor je als politieagent op een dag veel moet schakelen. Fantastisch.”

,,Naast het rijden van meldingen, wij noemen dat noodhulp, ben ik sinds 2015 wijkagent in Lunteren. Een mooie combinatie van werken in uniform en werken met mensen. Ik vind de noodhulp nog altijd leuk, maar als wijkagent in Lunteren ben ik echt helemaal in mijn element. Een netwerk opbouwen, mensen leren kennen, mezelf laten kennen, een lage drempel creëren, zodat mensen weten waarvoor ze naar me toe kunnen komen en dat ook durven. Tijdens noodhulp plak ik veel pleisters. In mijn wijk heb ik de tijd en gelegenheid om veel verder te kijken in het zoeken naar mogelijkheden en oplossingen voor ontstane problemen of vragen. Daarbij ben ik gewoon Bart en iedereen die dat wil mag mijn telefoonnummer hebben.”

Kunt u uitleggen waarom u zo graag een uniform aan wilde?

,,Daar liggen gevoelens van rechtvaardigheid aan ten grondslag en van iets willen betekenen in de maatschappij. Op zich kon ik in de gevangenis al meer mijn ei kwijt. Maar bij de politie, en zeker in mijn rol als wijkagent, kan ik veel meer sturen en heb ik met netwerkcollega’s samen  een scala aan mogelijkheden om oplossingen aan te bieden. Daarnaast heb je veel vrijheid bij de politie, en ieder incident waar je komt is anders. Geen dag is hetzelfde en je zit niet altijd maar binnen.”

U vindt het prettig om zaken op te lossen en er te zijn voor mensen. Hoe doet u dat in een situatie waarbij u als politieman moet optreden?

,,Dan heb ik meestal geduld. Ik zal niet heel snel iemand aanhouden, omdat ik gevraagd heb of hij weg wil gaan en hij dat niet meteen doet. Als een situatie dreigt te escaleren ben ik vaak degene die probeert om de rust te herstellen. ‘Laat maar even, dat komt zo wel weer goed’, zeg ik dan.”

Wordt dat geaccepteerd op zo’n moment?

,,Jazeker. Gelukkig wel, want ik kan en wil niet anders. Dit is wie ik ben, als ik zo niet zou kunnen werken, zou ik mezelf niet kunnen zijn. En dan zou ik niet kunnen doen wat ik graag doe, het ‘er kunnen zijn’ voor wie dan ook. Of dat nou een burger in de wijk, een verdachte of een collega is die het pittig heeft.”

Wanneer had u het zelf pittig?

,,Incidenten met kinderen blijven me altijd bij. Ik heb in het begin van mijn carrière de reanimatie van een kind meegemaakt en dat is me altijd bijgebleven. Ik heb inmiddels natuurlijk veel meegemaakt. Dodelijke aanrijdingen, zelfmoord. Verschrikkelijke dingen waarvan ik verstandelijk weet dat ik erbij geweest ben, maar die incidenten zijn niet altijd aanwezig in mijn hoofd. Incidenten met kinderen blijven mij altijd bij. Die zijn echt pittig. Gelukkig beïnvloeden ze mijn functioneren niet. Ik heb het wel een plekje kunnen geven. Tegelijkertijd besef ik wel dat ik niet zelf bepaal wanneer er een druppel teveel in mijn emmertje komt. Het kan bij mij ook zomaar gebeuren dat ik een keer aan de grond genageld sta of dat ik in huilen uitbarst.”

Wat doet publieke opinie met u als iets dergelijks gebeurt?

,,Als ik weet dat een collega het zwaar heeft en ik lees vervolgens dat hij of zij dan maar geen politieman of -vrouw had moeten worden, doet dat wat met me. Dan denk ik wel eens; ga er zelf maar aan staan. Als je per jaar twintig keer iemand in een trapgat ziet hangen of je komt regelmatig bij zware aanrijdingen waar mensen half kreunend uit een auto liggen, dan praat je denk ik wel anders. Natuurlijk hoort het bij ons vak, maar we zijn en blijven mensen die daar behoorlijk last van kunnen hebben. Maar goed, uiteindelijk vind ik het vervelend en onrechtvaardig dat mensen zulke onterechte opmerkingen maken, maar ik stap er wel overheen. ‘So be it’. Als iemand een vraag heeft, wil ik graag dingen uitleggen en anders ga ik weer over tot de orde van de dag en met zaken waar ik wél invloed op heb. Lekker op m’n mountainbike door mijn wijk heen, hier een praatje, daar wat oplossen, contacten opdoen en onderhouden. Daar word ik echt blij van en daarvan krijg ik heel veel energie.”