logo

Mensenwerk (deel 4 slot)

‘Ik stond voor mijn gevoel met twee linkerhanden’

Ede –   Regelmatig zien we ze aan het werk. In het nieuws of op straat. De hele wereld heeft een beeld bij hulpverleners. Het zijn mannen en vrouwen die er voor hebben gekozen om soms in extreme omstandigheden te werken. De komende weken stellen we diverse hulpverleners aan u voor. Deze week het verhaal van een vrouw die haar brood verdient als verpleegkundige op de ambulance.

Ted Walker

Mijn naam is Willy Kruithof (51) en ik ben verpleegkundige op de ambulance. Ik ben getrouwd en heb geen kinderen. In mijn vrije tijd stap ik graag op de motor. Vanaf mijn jeugd was het duidelijk, ik werd stewardess of verpleegkundige. Het  is dus verpleegkundige geworden. Tot mijn 33e jaar werkte ik in het ziekenhuis en nu ben ik alweer 18 jaar verpleegkundige op de ambulance.

In welk ziekenhuis heeft u gewerkt en wat deed u daar?

,,Ik heb mijn opleiding tot A-verpleegkundige gevolgd in “de Lichtenberg”in Amersfoort. Tijdens mijn opleiding heb ik alle afdelingen doorlopen en na 3,5 jaar werkend leren haalde ik mijn ‘A diploma’. Van daaruit ontwikkelde ik door. Mijn uiteindelijke doel was om in te stromen in de opleiding voor verloskundige. Helaas veranderde de instroomeisen voor die opleiding, dus dat hield op. Het zijn de hartbewaking en de intensive care geworden. Toen op een dag de bemanning van een ambulance te kennen gaf dat zij nog collega’s zochten, ben ik dat avontuur aangegaan. ,,Wie van deze leuke dames zou er op de ambulance willen werken,’’ vroeg een van de heren. Nou, ik dus. En daar heb ik nooit spijt van gehad. Alhoewel, nooit…., het eerste jaar was pittig.”

Het was dus een grote stap vanuit het ziekenhuis naar de ambulance?

,,Ja, dat was een enorme stap. In het ziekenhuis ben je onderdeel van een team en is de arts eindverantwoordelijk. Op de ambulance werk je samen met de chauffeur en ben je als verpleegkundige eindverantwoordelijk. Waar ik eerst dacht dat ik best veel ervaring en kennis van zaken had, kwam ik er op de auto achter dat ik zo bleu was als maar kon. Ik was 33 en had enorm veel ervaring opgedaan in het ziekenhuis. Maar werkend op de ambulance, in situaties van geboren worden tot dood gaan en dat in elke denkbare setting, stond ik voor mijn gevoel vaak met twee linkerhanden en kwam kennis tekort. Er waren momenten in het eerste jaar dat ik op mijn knieën terug had willen kruipen naar het ziekenhuis. Gelukkig won mijn gezond verstand: Ik moest gewoon logisch nadenken, aanwezige kennis toepassen en vooral veel lezen, leren en vragen. Het jaar daarop mocht ik naar de academie voor ambulancezorg. Anno nu is dit allemaal anders. Collega’s die nu starten zijn de hele opleidingsperiode boventallig gepland en gaan pas ‘los’ op de auto na het behalen van alle toetsen en het praktijkexamen. Die ontwikkeling komt zowel de verpleegkundige als de klant ten goede. Datzelfde geldt ook voor de ambulance chauffeur en zo vorm je samen een team om goede zorg te verlenen in iedere situatie.”

Wilt u ons meenemen in een situatie waarin dat nodig was?

,,Als verpleegkundige gaat je eerste aandacht uit naar de patiënt om in te schatten welke zorg diegene nodig heeft. Ondertussen kijkt de chauffeur verder, praat met familie of omstanders, en kijkt hoe we het beste weg kunnen als we klaar zijn voor transport. Dit geeft soms een andere kijk op de situatie of een oorzaak en dus op een plan van aanpak. Door dit met mij te bespreken kan ik zo nodig mijn behandelplan aanpassen. Daarnaast kan de chauffeur via de meldkamer bijvoorbeeld  een hoogwerker van de brandweer laten komen als de patiënt niet via de trap naar beneden kan of vragen om til assistentie wanneer een patiënt te zwaar is. We zijn een team in voor- en tegenspoed en houden elkaar in de gaten, zeker als je heftige situaties meemaakt.”

Kunt u daar een voorbeeld van geven?

,,Jazeker. Mijn allereerste kinderreanimatie vergeet ik nooit meer, temeer omdat het niet nodig was geweest  als de ouders beter opgelet hadden en eerder met hun kind naar de dokter waren gegaan. Ik kan daar nog steeds boos om worden. Alle situaties waar het om zieke kinderen gaat blijven lastig en dat geldt ook voor de categorie patiënten die van mijn leeftijd, of jonger is. Waar geen hoop of kans op genezing mogelijk is. Als ik bij een bekende over de vloer kom, bij heftige ongevallen, zelfmoord of als er agressie tegen ons geuit wordt. Dat zijn toch wel de situaties waar je als team eens over napraat of waarvoor de dienst je de gelegenheid biedt om een time out in te lassen.”

Kent het werk alleen ellende?

,,Nee gelukkig niet. Maar wij komen natuurlijk niet als er niets aan de hand is, al wordt er soms wel heel gemakkelijk naar het noodnummer gebeld. Ik ga nog steeds met veel plezier en goede zin naar mijn werk en haal voldoening uit iets voor een ander te kunnen doen. De mens, het lichaam en de geest, zit zo complex in elkaar en er kan zoveel mee mis gaan. Dat boeit mij enorm. Door te luisteren, observeren te meten en combineren probeer je te achterhalen wat er mis is en wat ik daar aan kan verbeteren. Kan de patiënt thuis blijven? Moet de huisarts thuis komen? Kan de patiënt zelf naar de huisarts of is vervoer naar het ziekenhuis noodzakelijk? En hoe dan verder?  Geen dag is hetzelfde. Er is ook veel humor en plezier onderling en weinig verloop in ons team. Dat maakt dat we elkaar goed kennen. We hebben een groot gebied waarin we patiëntenzorg verlenen en we worden als dienst goed beoordeeld met betrekking tot onze hulpverlening. Alles bij elkaar maakt mij dat een gelukkig mens.”